Anton Antipode - mijn grootvader
Ik weet eigenlijk niet veel over mijn grootvader, mijn grootvader was een foto boven het bed van mijn Duitse oma. Een vergeelde foto in een lijst voorzien van een vaasje waar altijd een bloem in stond. Een uitgemergeld gezicht van de leukemie met oog bovenleden die iets schuin stonden, wat ik als kind oefende omdat ik op hem wilde lijken. En later enkel door een front hoofd correctie zou kunnen worden hersteld.
De plastisch chirurg stelde voor om drie tunnels te maken onder mijn schedel om zo de wenkbrauw spieren omhoog te trekken zodat mijn wenkbrauwen weer netjes ter hoogte van het bot zouden komen. Het potloodlijn dunne litteken onder mijn haar, wat ik zelf overigens niet kon zien ivm beginnende kaalheid. Trouwens ik heb inmiddels 1 meter aan potloodlijn dunne littekens waarvan het dikste potlood 1 cm is.
Mijn opa stierf in de oorlog en mijn moeder zal 17 jaar zijn geweest. Volgens mijn moeder kon mijn grootvader hoefijzers buigen, bij gebrek aan werk werkte hij bij een smidse in de Korte Lakenstraat. Hield hij 12 volwassen kerels in een schuitje met zijn sterke benen omhoog, was hij voor de duvel niet bang en had hij een Duitse soldaat in de Leidse vaart gegooid toen deze zijn fiets wilde confisqueren. Mijn opa was links, luisterde naar de illegale radio en waarschuwde mensen voor het gele gevaar.
Mijn opa had in de jaren ‘20 of ‘30 een Chinese pinda verkoper ( pinda, pinda, lekkah, lekkah ) geholpen door mannen die het blik met pinda’s uit de handen van de Chinees sloegen en pak op hun flikker te geven. Sinsdien was Ome Peh bevriend met mijn opa en bracht hij hem toen zijn kanker in het laatste stadium was elke week een ganzenei. Ome Peh die zelfmoord pleegde toen hij vernam dat zijn broer al het geld had vergokt en daardoor zijn vrouw en kind niet naar Nederland kon halen. De schande en schaamte waren te groot en hij heeft een schaar door zijn keel geduwd.
Mijn opa die bootjes verhuurde op de Leidse vaart, maakte aanmaakhoutjes en bracht deze met mijn moeder met paard en wagen naar Halfweg. Ik verlangde naar een opa, in heel Europa was er niemand zoals hij, zo een opa. Mijn opa vocht op de Grebbe berg, was cavalerist bij het regiment Huzaren van Boreel waar ik later als dienstplichtige kortstondig diende echter was er geen paard meer te bekennen.
Mijn opa die opgebaard in de Bavo lag de dag nadat Fake Krist was doodgeschoten en de Duitsers hun represailles uitvoerden. Een vergeelde foto is al wat rest.
Reacties
Een reactie posten