De wachtkamer
Vanuit de grote entree uit de jaren 70 loop ik richting polikliniek cardiologie in het Spaarne ziekenhuis locatie zuid. Mijn ouders zijn hier overleden. Een mooi laatste gesprek met mijn vader aan zijn sterfbed, de schoonheid van de dood, de puurheid en essentie. Pap, was je ooit trots op me? Ja, jongen elke dag… waarom heb je dat nooit gezegd? In ieder geval zorgde het antwoord voor een vermindering in mijn prestatiedrang.
Mijn moeder die in 2006 overleed aan darmkanker, de nachten aan haar bed, thuis op de logeerkamer met de deur open zodat ik haar ademhaling kon horen en ik zelf doodop was na een paar dagen. Het gesprek met het indicatie bureau zorg toen ik vroeg of er een nachtzuster kon komen en ik als antwoord kreeg dat ik zeker op wintersport wilde gaan in de kerstvakantie… mijn moeder stierf 1e kerstdag. Volgens de intensivisten zou het nog wel even duren dus ging ik naar huis om te douchen en wat te eten. Op de terugweg naar het ziekenhuis was het alsof er een mes in mijn buik werd gestoken, mijn navelstreng werd doorgesneden. Ik wist het al toen de telefoon in de auto ging, mijn moeder was dood.
Het is nieuwbouw, lichte kleuren en veel transparant glas. De lift brengt me op de 1e verdieping bordjes met pictogrammen geven de richting aan. Ik herken het en kijk naar de balie medewerkster die druk naar haar monitor staart. Ze ontwijkt me… ik dacht dat ik klant was maar klaarblijkelijk ben ik niet gewenst voor “haar” balie. Sommigen hebben last van een ziekelijke vorm van dominantie, het is zwakte. Ik open de app en meld dat “ik er ben”.
De wachtkamer zit vol en terwijl ik binnenstap en duidelijk goedemorgen zeg antwoord iedereen, zo kan dominantie ook zijn denk ik. We zijn artiesten, 2e en 3e generatie circusartiesten, we zijn komieken en voelen de timing en ons publiek, we zijn verhalenvertellers, we zijn performers, we zijn niet de meest gemakkelijke mensen en we treden niet voor iedereen op, alleen als we zin hebben.
15 mensen in de wachtkamer waarvan 9 druk bezig zijn met hun telefoon, ik neem ze allemaal op, de man naast me die zenuwachtig met zijn voeten schuifelt, de tapdanser bepaal ik. De getinte man tegenover me die bijna overal tatoeages heeft en zwarte ringen in zijn uitgelubberde oorlellen. Een dame die zichtbaar een onbenullig spelletje speelt op haar telefoon om de tijd te doden. Ik ben te vroeg, ik had later van huis moeten gaan. Een zuster loopt de wachtkamer in, kijkt me aan, glimlacht en zegt hier staat een koffiemachine hoor…. Ad rem antwoord ik, ohh maar ik dacht dat U voor iedereen even koffie zou inschenken. Met name de klemtoon op het woord even en de korte pauze zorgden ervoor dat ik een ieders aandacht had. De mensen in de wachtkamer keken haar priemend aan. Ik zag de vertwijfeling in haar ogen en lichaamshouding. Nee, dat doe ik alleen thuis antwoordt ze zenuwachtig, zich bewust zijnde van het feit dat het een volslagen krankjorum antwoord was. Ik dacht … ik voel me hier niet thuis maak je geen zorgen.
De balie medewerkster probeerde een klant af te wimpelen … bijna lyrisch of was het licht hysterisch begon ze haar klaagzang. We zijn hopeloos onderbezet u moet zeker een half uur wachten. En dit liep elke keer een kwartier op. Ik keek naar de poster aan de overkant en wilde als grap 1 oog bedekken alsof ik bij de opticien in de jaren 70 zat en de tekst letter voor letter hardop benoemen. Nee u moet zeker anderhalf uur wachten galmde het over de corridor. Meneer Hertog? Het is mijn beurt …
Reacties
Een reactie posten