Havermoutmelk – Generatiekloof in het losloopgebied
Ik heb ernstige jeuk. Niet van muggen of brandnetels, maar van de havermoutmelk-generatiekloof. Een hardnekkige aandoening, opgelopen in het losloopgebied waar ik met Huub wandel. De dijk is afgesloten, dus daar crossen ze nu met hun elektrische Babboes door het bos, helm op, kind in de bak, havermoutlatte in de bekerhouder.
Twee groepen mensen die niet samengaan op één pad: zij en ik. Net zoals Huub niet thuishoort op een fietspad of snelweg.
Ze praten hardop in het bos, maar niet met elkaar. Twee witte dopjes in hun oren — de nieuwe tandpastadoppen — houden hen verbonden met iets of iemand ver weg. De blik strak op hun telefoon gericht, de duim eeuwig scrollend. Geen oog voor modder, honden of werkelijkheid.
Ze hebben nooit de teleurstelling van spruitjes meegemaakt, nooit de bittere nasmaak van “je eet wat de pot schaft”. Nooit teleurgesteld, altijd tevreden gesteld. Eten op maat, schermtijd op maat, fietsje met airbags, helmpje met smiley. Opgroeien zonder schrammen, zonder wachten, zonder verveling. Alles gestroomlijnd, afgemeten, beveiligd.
En dan stilstaan op een kruising om een navigatiesysteem in te stellen, de halve weg blokkeren — want ja, “ik moet hier even zijn.”
Mijn achttienjarige neefje kondigde laatst aan dat hij graag eens wilde komen eten.
“Leuk,” zei ik, “hoe laat ben je er?”
“Kun jij me ophalen en weer thuisbrengen?”
Ik vroeg of het openbaar vervoer staakte of dat hij een lekke band had. Daarna werd het stil. Geen eetlust meer, vermoed ik. Banden plakken doet opa, en van een reparatiesetje hebben ze nog nooit gehoord. Maar van www.repareeruwfietsaanhuis.nl wel.
Communicatie met deze generatie is vrijwel onmogelijk. Je mag ze nergens op aanspreken, want dat is een teleurstelling te veel. Een tikje van de werkelijkheid en de batterij loopt leeg. Dus ontwijk ik ze. Meestal. Maar soms is ontkomen onmogelijk.
Ik zou Huub soms het liefst uitlaten met een Glock op zak — niet om te gebruiken, maar gewoon voor het gevoel van zelfbescherming. Maar ja, dat mag niet. Ook teleurstellend. Gelukkig ben ik gewend aan teleurstellingen; ze hebben me iets gegeven wat zeldzaam is geworden: doorzettingsvermogen.
Vandaag gooit zo’n havermoutmelk-type een bal. Die landt vlak naast Huub, die razendsnel toeslaat en de bal vangt. Zoals altijd laat hij hem los zodra een andere hond in de buurt komt — zo is hij opgevoed. Geen ruzie om een afgekeurde tennisbal van vijftig cent.
Achter ons duikt een onbekende man op, ook met hond.
Zijn openingszin zet de toon: “Zo, kunnen jullie niet praten?”
Ik kijk hem aan. Hij kijkt terug, met een blik die druipt van misplaatste bravoure.
“En wat sta jij me maf aan te kijken…”
Ik voel mijn hand even in mijn jaszak glijden, waar mijn denkbeeldige Glock rust. Veiligheidspal eraf, denk ik. Maar ik bedenk me. Niet waard. De man overhandigt de bal die de havermoutmelkdwaas had laten vallen. Zijn hond snuffelt aan de mijne. De lucht klaart. Even.
Gisteren was het anders. Twee fietsers op een smal bospad, breed grijnzend, tegen het verkeer in.
“Verderop staat handhaving boetes uit te schrijven,” zeg ik.
Ze kijken me meewarig aan.
“De dijk is afgesloten,” voegen ze eraan toe, alsof dat alles rechtvaardigt.
Ik knik. “Ja, dat weet ik. Maar die boete van negentig euro per persoon geldt nog steeds.”
Ze stappen af. En lopen verder, hun fietsen zwoegend door de modder duwend.
Handhaving… Die heb ik daar vier jaar geleden voor het laatst gezien. In november.
Ze sommeerden me Huub aan te lijnen “in verband met het broedseizoen”.
In november.
Nog steeds geen idee welke vogelsoort dan precies broedt. Misschien de havermoutmelkparkiet.
Wil je dat ik dit verhaal in dezelfde toon en opmaak verwerk voor de bundel (zoals bij Huub in de Weelde en Zomer 1976) — dus met titel, korte inleiding, en hoofdstukindeling — of wil je het als losstaand verhaal houden in de ruwe blogstijl?
Reacties
Een reactie posten